De Zwarte Bus Caravaan

 

In een brede kronkel van de Maas, verscholen onder de pijpen van een verlaten steenfabriek staat een zwarte caravaan van twee busjes en aanhangwagens. Ze zijn beschilderd met gouden dierfiguren, veelkleurige bloemen en een gouden Embryo. RELIGION OF THE EMBRYO’S REBIRTH staat er onder. De man die naar buiten komt, draagt zwarte kleren, op een bloemetjesvest na, is kaalgeschoren en heeft grote hangers van zilver prikkeldraad in de oren. Krijn heet hij, zijn vrouw Manja. De kinderen dragen namen uit de mythologie. De oudste jongen heet Gouden Bloem, de tweede Espenbach en de er op volgende meisjes zijn naar Noordse bronnen genoemd: Hvergelmir, Mimir en Urdtr, een laatstgeboren jongetje heet Ilios, naar de Griekse zon. De kinderen gaan niet naar school, ze leven als rondtrekkende zigeuners. Ze zijn onderweg op natuurlijke wijze geboren, soms op het strand of langs de weg. In het ziekenhuis was het daarvoor een paar keer misgegaan, na valium en keizersneden. Eén van de twee busjes is ingericht als onderwijslokaal. Het gezin is zich in het zwart gaan kleden, om zich maatschappelijk dood te verklaren, later kwamen er bloemmotieven in. Krijn trok met een zwarte toiletpot op wieltjes met een deksel van eigen kopersmeedwerk, (een afbeelding van Koningin Beatrix) naar haar paleis, om haar te herinneren aan de Japanse kampslachtoffers, waarvan hij er één is. Het werd niet in ontvangst genomen, zomin als een nieuwe kroon, (de andere is verouderd). Ze bewaren deze in een blik in één van de wagens. Manja sliep niet. Ze kreeg een visioen. Ze zag een boek met als titel: DE WEG NAAR ESPENBACH. De bladzijden waren leeg. “We moeten het zelf schrijven”, concludeerde ze. Ze kijkt naar de eentonige flats aan de overkant van de Maas. “Elke week springt daar wel iemand af”, zegt ze. “Elk televisietoestel staat op dezelfde plaats, elk bankstel er tegenover. Terwijl ze het zo mooi hadden kunnen maken”.

 

zwarte_bus_caravaan1

 

zwarte_bus_caravaan2