De Jodelende Huisvrouw (1968)
Vrijwel de hele dag klinkt uit de flat van mevrouw Tinge in Groningen gejodel. Nauwelijks sta ik in de hal of ze stort een vloed van woorden uit, die twee uur later bij het weggaan stopt. Mevrouw Tinge praat graag. Haar andere hobby is jodelen. Haar huis draagt de sporen van meer bergsporten. Een minibergschoentje, vier weerhuisjes aan de muur, een stuk touw en een houweel. Ze zingt tijdens het koken, de vaat en het stofzuigen. Meneer Tinge is er gek op. Het eerste wat hij doet als hij doet als hij thuiskomt, is de knop van de bandrecorder indrukken om zijn vrouw nog eens te horen. Mevrouw Tiinge verhaalt opgewonden vóór op haar stoel van haar optredens onder de artiestennaam Hilde Kor. Wanneer ze haar ogen dicht doet, is ze werkelijk in Tirol. Nu ze er eindelijk op vakantie is geweest, heeft ze het gevoel dat ze door een dal loopt, met hoge bergen om haar heen. Ze kan haar geest goed verplaatsen. Ze slaakt een zucht. “Het is zo prachtig daar, een paradijs gewoon.” Ze bootst het geluid na van een treintje dat door het Zillertal rijdt. “Toeoeoeoeoet. Heerlijk! en al die lichtjes ’s avonds. In de vakantie mag je wel eens mal doen”, meent ze. Thuis, na het boodschappen doen in de buitenwijk van Groningen, passeert ze soms de snelweg Amersfoort/Groningen-ringweg. Ze neemt me mee er heen. In de holte van de voetgangerstunnel zet ze haar beide boodschappentassen aan de grond en kaatst daar haar eigen compositie “ik heb mijn hart verpand aan het Tirolerland” tegen de muren. Uit heimwee. Ze zingt later duets met Herman Finkers, maar ik heb haar ontdekt, dat geeft ze eerlijk toe.